Vanwege de wereldwijde coronapandemie en de crisis in Oekraïne is er een tekort ontstaan aan grondstoffen. De prijzen van onder meer hout en staal stijgen daarom snel. Vaak worden in overeenkomsten vaste grondstofprijzen afgesproken, maar mogen hogere kosten tussentijds worden doorberekend als de marktprijzen stijgen?
Als hoofdregel geldt: “afspraak is afspraak”. In bijzondere gevallen kan een bedrijf hier onderuit proberen te komen. De vaste prijs kan in specifieke situaties tussentijds worden aangepast wegens “onvoorziene omstandigheden”. Inmiddels zijn er al een aantal uitspraken gedaan over deze situaties tijdens de coronacrisis.
Onvoorziene omstandigheden zijn omstandigheden die niet bij het sluiten van de overeenkomst voorzien zijn of voorzien hadden kunnen worden. Deze omstandigheden zijn zodanig zwaar dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst door de andere partij 'naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid' niet mag worden verwacht.
Vanwege het uitgangspunt “afspraak is afspraak” zal een beroep op onvoorziene omstandigheden niet snel slagen. De wet stelt een aantal voorwaarden, wil een beroep op onvoorziene omstandigheden slagen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat het risico van de prijsstijging als ondernemingsrisico wordt aangemerkt. Daarbij geldt wel dat het in bepaalde gevallen niet redelijk is om te verwachten dat de overeenkomst in stand blijft. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een leverancier failliet dreigt te gaan of dat geen rendabele exploitatie meer mogelijk is als wordt geleverd tegen de afgesproken prijzen. Als het beroep op onvoorziene omstandigheden wél slaagt, kan de overeenkomst worden gewijzigd of ontbonden.
In sommige zaken slaagt een beroep op onvoorziene omstandigheden wel. In een kort geding bij de rechtbank Rotterdam in november 2021 verzocht pluimveebedrijf Plukon nakoming van de overeenkomst die zij had gesloten met energiebedrijf Nippon CO2. Partijen hadden een overeenkomst voor de levering van verschillende gassen voor een periode van vijf jaar. Zij hadden een vastgestelde gas- en elektriciteitsprijs afgesproken. Daar wilde Plukon haar leverancier aan houden.
Nippon CO2 voert aan dat de energiemarkt is geëxplodeerd en dat de gas- en elektriciteitsprijzen dusdanig zijn gestegen, waardoor Nippon CO2 zich genoodzaakt zag een tijdelijke energietoeslag toe te passen. Nippon CO2 heeft daarom een beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden.
De Voorzieningenrechter heeft het verzoek tot nakoming van de overeenkomst van Plukon afgewezen. Volgens de rechter is de ‘explosie’ op de energiemarkt inderdaad een onvoorziene omstandigheid, zodat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat Nippon CO2 verliesgevend levert. Deze gebeurtenis is niet verdisconteerd in het prijsrisico van Nippon CO2. Daarnaast is volgens de rechter van belang dat partijen in de overeenkomst een loyaliteitsclausule hebben opgenomen, die bepaalt dat partijen in geval van onvoorziene omstandigheden worden geacht zich als redelijk zakenpartner te zullen gedragen. Onder deze omstandigheden mag het energiebedrijf de stijgende gasprijzen dus wel doorberekenen aan het pluimveebedrijf, ongeacht de vaste prijsafspraken.
In een andere kort geding zaak bij de rechtbank Rotterdam van maart 2022 bleek echter géén sprake te zijn van onvoorziene omstandigheden. In deze zaak ging het om een afvalverwerkingsbedrijf dat afvalhout levert aan een energiebedrijf. Ook hier was door de stijgende marktprijzen en de schaarste de overeenkomst voor het afvalverwerkingsbedrijf structureel verliesgevend geworden. Het gevolg was dat het afvalverwerkingsbedrijf te weinig hout aan het energiebedrijf leverde en weigerde de “onderlevering” te herstellen. Het energiebedrijf vorderde daarom nalevering zoals overeengekomen. Het afvalverwerkingsbedrijf heeft zich vervolgens op onvoorziene omstandigheden beroepen.
De Voorzieningenrechter oordeelt toch dat er in dit geval géén sprake is van onvoorziene omstandigheden, omdat het niet aannemelijk is dat het afvalverwerkingsbedrijf niet meer aan haar leveringsverplichting kan voldoen. Onder andere door de financiële afspraken die zijn gemaakt in de overeenkomst hebben partijen zich volgens de rechter verbonden aan de vaste prijs, ongeacht de fluctuaties op de markt. Hier lijkt doorslaggevend dat het afvalverwerkingsbedrijf wel kón leveren, maar dat liever niet deed.
Ook bij aannemingsovereenkomsten in langlopende bouwprojecten kunnen vooraf vastgestelde prijzen voor bouwmaterialen zijn opgenomen. Ook hier kan een (onder)aannemer proberen, met een beroep op onvoorziene omstandigheden vanwege de ontstane crisis, om de prijzen tussentijds aan te passen in de relatie tot zijn opdrachtgever. Zoals uit bovenstaande uitspraken blijkt, hangt het echt af van de omstandigheden van het geval of een beroep zal slagen.
Het is aan te raden in de overeenkomst en/of algemene voorwaarden duidelijke afspraken te maken over tussentijdse prijsstijgingen en onder welke voorwaarden dit eenzijdig kan worden toegepast. Graag denken we hierover met u mee.
Of twijfelt u er aan of u een lopend contract kunt openbreken om een prijsstijging door te berekenen of wil iemand u juist hoger dan overeengekomen kosten doorberekenen? Neem dan contact op met Elzemieke Schouten voor advies.
Dit artikel is geschreven door Sophie van Dijk in samenwerking met juridisch medewerkster Marit de Koning.