Ondernemingen in Nederland zijn vaak voor hun bedrijfsvoering afhankelijk van bancaire kredietfaciliteiten verstrekt in de vorm van hypotheek, geldleningen of rekening-courant. Als tegenprestatie voor hun medewerking verwachten de banken zekerheid. Deze zekerheid wordt gegeven in de vorm van een recht op hypotheek of pandrecht op meestal vorderingen, voorraad en inventaris. De ondernemer tekent de overeenkomsten met die zekerheidsstellingen om er vervolgens langere tijd niet meer naar te kijken. Niet altijd zijn de risico’s en kansen binnen een structuur van vennootschappen inzichtelijk voor die ondernemer.
Wat zijn de gevolgen indien het ernstig mis mocht gaan en sprake is van een dreigend faillissement. Gevolgen kunnen vaak doorwerken binnen de gehele organisatie tot aan privé toe. Denk aan bestuursaansprakelijkheid. Hoe staat het met de zekerheidsstelling ten aanzien van de vorderingen? Zijn die gedekt met verhaalsmogelijkheden? Is er bijvoorbeeld een dekking in het kader van een rekening-courant overeenkomst tussen de moedervennootschap en de dochter bijvoorbeeld in de vorm van een (tweede) pandrecht of hypotheek?
Uitgaande van het negatieve scenario van een faillissement van bijvoorbeeld de werkmaatschappij zou het zo kunnen zijn dat het bestuur wordt aangesproken op bestuursaansprakelijkheid. Dat u uiteindelijk als statutair bestuurder in privé aangesproken wordt en dat dit mogelijk ook gevolgen kan hebben voor uw echtgenote en/of geregistreerd partner indien daar geen goede bedingen of huwelijkse voorwaarden zijn overeen gekomen.
Of indien de moedervennootschap het bedrijfspand verhuurt aan de dochter. Is daar een zekerheid bedongen van de dochter indien blijkt dat dochter niet meer kan voldoen aan haar huurverplichtingen?
Een bank heeft meestal het eerste pandrecht op uw debiteuren bedongen. Heeft u eraan gedacht op in uw interne verhoudingen in dat geval een tweede pandrecht te vestigen op de handelsvorderingen. Dat geldt uiteraard ook voor een pandrecht op overige activa.
Bedenk dat in een faillissementssituatie de opbrengst van zogenaamde bodemzaken ( uw werkplaats en kantoorinventaris) over het algemeen bij fiscale schulden worden geïnd door curator ten behoeve van afdracht aan de Belastingdienst en dus vaak helemaal niet naar de pandhouder gaan.
Heeft u zich wel eens de vraag gesteld of het verstandig is om twee verschillende bedrijfsactiviteiten onder één holdingvennootschap te hangen? En of het verstandig om in de managementovereenkomst een relatie en/of concurrentiebeding op te nemen indien sprake is van één aandeelhouder/ statutair bestuurder? Het beperkt u bij een eventuele doorstart.
Op basis van door u aan te leveren gegevens, waaronder jaarcijfers, kredietovereenkomsten, geldleenovereenkomsten, rekening-courant overeenkomsten, huwelijkse voorwaarden, organigram van uw organisatie etc. worden de interne en externe kansen en risico’s beoordeeld door onze sectie Ondernemingsrecht.
Wij maken met deze gegevens een complete risicoscan en komen tot een stappenplan voor verbetering. De kosten voor een risicoscan bedragen uitgaande van niet meer dan vier besloten vennootschappen € 950,-- exclusief BTW. Indien sprake is van een groep van meer dan vier vennootschappen dan geldt een toeslag van € 250,-- ex BTW. per besloten vennootschap. De werkzaamheden worden verricht conform onze algemene voorwaarden, zoals u die aantreft op deze website.
Heeft u behoefte aan een risicoscan, neem dan contact op met Pim Nuiten. Als u hierbij de term 'risicoanalyse' vermeldt, dan zullen wij contact opnemen om een afspraak te maken voor een eerste kennismakings- en inventarisatiegesprek. Hiervoor worden uiteraard geen kosten berekend.