In beginsel heeft ieder kind recht op omgang met zijn ouders, maar ook met familieleden met wie hij/ zij een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ heeft. Hieronder treft u in het kort een aantal veel gestelde vragen over omgang met kinderen.
Een nauwe persoonlijke betrekking is een juridische term waarover veel kan worden gediscussieerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een stiefvader van een kind die de afgelopen jaren een vaderfiguur is geweest voor het kind of de verwekker/ biologische vader. Er moet wel een reële band bestaan met het kind en er moet sprake zijn van regelmatig contact. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘family life’. Bloedverwantschap alleen is niet voldoende om te bepalen of er sprake is van een nauwe persoonlijke relatie. Dit betekent bijvoorbeeld dat een biologische vader die jarenlang geen contact heeft gehad met zijn kind niet per definitie recht heeft op omgang.
Ook andere familieleden dan ouders kunnen omgang afdwingen.
In een uitspraak van het Hof Den Haag van 14 augustus 2013 werd een “nauwe persoonlijke betrekking” tussen de grootouders en hun kleinzoon vastgesteld. Het kind in deze zaak verbleef vroeger bijna dagelijks bij zijn grootouders. Omdat de grootouders in het verleden een grote rol in het leven van hun kleinzoon hebben gespeeld, acht het Hof het in het belang van het kind om de omgang voort te zetten. Het feit dat de relatie tussen de moeder en de grootouders verslechterd is in de loop van de echtscheiding en de daarop volgende gerechtelijke procedures deed hier geen afbreuk aan.
Het recht op omgang is niet alleen het recht om elkaar te (blijven) zien, maar ook om schriftelijk (brieven, e-mails, Whatsapp) en telefonisch contact te houden om de persoonlijke band in stand te houden. Hoe de omgang concreet wordt ingevuld, is meestal afhankelijk van de aard van de vaste contacten tussen de kinderen en degene die omgang verzoekt.
Het is een misverstand dat alleen ouders het recht hebben om hun kinderen te (blijven) zien en hierin een keuze hebben. Kinderen hebben ook zelfstandig het recht op omgang. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. Dit geldt zowel voor ouders en familieleden met - of zonder - gezag.
De rechter kan een ouder of familieleden het recht op omgang met het kind ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn. Zwaarwegende redenen zijn:
Omgangsafspraken worden bij het einde van een relatie gemaakt tussen de ouder bij wie het kind blijft wonen en in eerste instantie de andere ouder. De afspraken worden vastgelegd in een zogenoemd ouderschapsplan. Bij echtscheidingen is het opstellen van een dergelijk ouderschapsplan sinds 2009 verplicht. In dit plan staat onder andere waar het kind gaat wonen, wie recht heeft op omgang, hoe vaak omgang zal plaatsvinden, wie de kosten draagt verbonden aan de omgang, vakantie- en feestdagenregeling etc.
Mochten partijen het niet eens kunnen worden over hoe zij de omgang invullen of wie recht heeft om het kind te blijven zien, dan wordt de zaak beoordeeld door de rechter. De rechter kijkt voornamelijk welke beslissing het beste is voor het kind.
De afspraken kunnen allerlei invulling krijgen, van co-ouderschap tot vaste en zelfs flexibele omgangsregelingen. Bij het bepalen van een omgangsregeling wordt wel gekeken wat realistisch haalbaar is. Bij voorkeur zal het kind niet doordeweeks verblijven bij de ouder die fulltime werkt en er niemand is die tijdens werktijd voor het kind kan zorgen, terwijl de andere ouder parttime in schooltijd werkt. Houdt u hier dus rekening mee bij het maken van afspraken met uw ex-partner of overige familieleden.
Stel dat de kinderen steeds niet op tijd of slecht verzorgd worden teruggebracht of de ander regelmatig niet voor de omgang komt opdagen. Het kan ook dat de situatie is gewijzigd, bijvoorbeeld u bent verder weg gaan wonen of de kinderen gaan ergens anders naar school waardoor de oude afspraken niet werken.
De eerste stap is om de afspraken in overleg te wijzigen. Werkt dat niet, dan zijn er gerechtelijke stappen mogelijk. De rechter kan verzocht worden om de afspraken te wijzigen, maar er kan ook verzocht worden om de partij die de omgangsafspraken niet nakomt te bevelen de afspraken na te komen, eventueel op straffe van een dwangsom. De rechter stelt het belang van het kind altijd voorop. Er moet dan ook een afweging worden gemaakt of de ontwikkeling van een kind niet wordt geschaad door omgang af te dwingen of juist te verminderen.
De vraag wie recht heeft op omgang, wat dat recht inhoudt en hoe met geschillen over een gemaakte omgangsregeling moet worden omgegaan, is sterk afhankelijk van de omstandigheden en feiten. Ons team van ervaren familierechtadvocaten kan u stapsgewijs adviseren bij deze procedure en een inschatting maken van de kansen.
Partijen doen er verstandig aan om eerst zelf te proberen om oplossingen te vinden voordat zij naar de rechter gaan. Het gaat immers om het belang van de betrokken kinderen. Daarom kunt u bij ons ook kiezen voor mediation. Samen met een ervaren mediator kijkt u welke stappen gezamenlijk genomen kunnen worden om het conflict op te lossen. Zeker bij geschillen omtrent omgang en gezag levert dit proces goede resultaten op en brengt dit de focus weer terug op de kinderen.
Als u vragen heeft naar aanleiding van dit artikel of een afspraak wenst te maken, neem dan gerust contact op met Maria Bowmer.